voortplantingsproces schaap
Dit is een filmpje van schapen die gaan paren. Je kan hier duidelijk het gedrag zien van de schapen. In dit filmpje zie je geen dektuig om de ram. Dit komt omdat dit filmpje niet in Nederland gemaakt is. In andere landen hebben ze hier andere manieren voor.
Geslachtsherkenning:
De ooien hebben niet echt een bepaald kenmerk. Toch kun je ze goed uit elkaar houden. Je kunt een mannetjes schaap (ram) herkennen aan de grote horens. De ooien hebben meestal geen horens of hele kleine. Dit is het duidelijkst te zien.
Voortplanting schaap:
Vaak laten de meeste fokkers hun ooien na een jaar dekken. Dit is omdat de meeste dan helemaal uitgegroeid zijn. De paartijd bij schapen is van augustus tot december, in deze periode wordt een ooi om de 17 tot 20 dagen hitsig of bronstig. Bronstig of hitsig zijn duurt ongeveer anderhalve dag. In deze tijd kan de ooi gedekt worden. Je kunt bronst herkennen door, de schaap gaat: blaten, onrustig gedrag, kwispelen, bij de ram blijven, zwelling en rood kleuren van de vulva en veelvuldig urineren.
De dekking:
Bij het dekken krijgt de ram een dektuig om met hierop de volgende kleuren: geel, groen, blauw, rood. Bij het dekken geven de kleuren af. Hierdoor kun je zien in welke periode er is gedekt. Zodra alle ooien gedekt zijn moet de ram toch nog 3 weken het dektuig omhouden. Dit is voor het geval als er een dekking mislukt. De ooi is dan weer na 17 dagen bronstig en dan kan de ram de ooi dus opnieuw dekken. Op de afbeelding hierboven zie je een ram met een dektuig om.
Geboorteverschijnselen:
Vaak duurt de dracht ongeveer 147 dagen na de dekking. Het kan ook gebeuren dat het lam al geboren wordt na 140 dagen. Tijdens de dracht verandert het schaap. Het schaap krijgt een opgezwollen en rode vulva en het schaap blijft op dezelfde plek liggen. Om erachter te komen hoelang de dracht ongeveer duurt, kun je kijken naar de geboorteverschijnselen. Je hebt hier vier verschillende fases van:
- Voorbereidingsfase: het schaap krijgt opgezette klieren en de vulva wordt roder en zwelt op.
- Ontsluitingsfase: kan een paar uur duren. Het schaap eet niet meer, zondert zich af, wordt onrustig en kan af en toe met zijn hoef over de grond schrapen.
- Uitdrijvingsfase: het schaap gaat persen en er vormt een waterblaas. Zodra de waterblaas te zien is mag, de bevalling niet langer dan 3 uur duren. Als de lam eruit is breekt de navelstreng van zelf af.
- Nageboortefase: De nageboorte (placenta) moet er binnen 2 uur na de bevalling helemaal uit zijn. Blijft er een stukje zitten of is de placenta er na 2 uur nog niet uit moet de veearts worden ingeschakeld. Tijdens het wachten op de veearts kun je zelf alvast een baarmoederpil geven. Dit kan helpen dat de placenta er nog wel uitkomt. Is de veearts te laat kan het dier een baarmoederontsteking krijgen, bevangen raken of zelfs doodgaan.
Zodra het lam is geboren controleer je of het lam goed ademt en actief is. Ook kijk je of de ooi het lam gaat schoonlikken. Na een uur moet de lam hebben gedronken. Hierna ontsmet je de navel met jodium.
Afwijkende ligging bij geboorte:
Tijdens de geboorte kan het lam ook in een andere ligging liggen. Hierdoor loopt de geboorte moeizamer.
Je hebt verschillende soorten liggingen:
- De normale ligging: Bij de normale ligging ligt het lam met de kop en twee poten naar voren. De geboorte kan bij deze ligging snel en gemakkelijk plaats vinden.
- Achterwaartse stuitligging: De achterpoten liggen aan de voorkant. Dit kun je makkelijk zien omdat de klauwen van de hoeven dan ook naar beneden zijn gericht.
- Carpaal ligging: De voorbenen liggen niet gestrekt langs de kop maar gebogen. De knieën liggen langs de kop/ hals. Je kunt de poten in de baarmoeder zelf proberen te strekken. Als ze eenmaal gestrekt zijn kun je het lam eruit halen.
- Schouderligging: De voorbenen zijn gebogen en liggen tegen de romp teruggeslagen.
- Tarsaalligging: Het lam ligt in een stuitligging, waarbij de achterbenen niet gestrekt zijn.
- Heupligging: Het lam ligt in een stuitligging, hierbij liggen de achterpoten teruggeslagen tegen de romp aan.
Biest:
Je hebt twee manieren om een lam op te fokken. De kunstmatige en de natuurlijke opfok. Welke je ook van deze twee kiest bij beide moet biest het eerste voedsel van het pasgeboren lam zijn. De eerste melk van de ooi is namelijk licht verteerbaar, voedzaam, bevat afweerstoffen tegen ziektes en zorgt voor het afdrijven van de eerste mest. Je hebt bij de biest drie V’s. Vlug: Zodra het lam geboren is moet deze zo snel mogelijk biest opnemen. Vaak: ze moeten dit minimaal 5/6 keer per dag opnemen. Veel: in de eerste 24 uur moeten ze minimaal een halve liter opnemen.
Natuurlijke opfok lammeren:
De ooi en het lam worden in kraamhokken gezet, hier blijven ze ongeveer 8 weken. In deze 8 weken zijn de moeder en het lam de hele dag bij elkaar ze kunnen dan dus goed aan elkaar wennen. Deze methode geeft weinig werk, het lam kan de gehele dag bij de moeder moedermelk op goede temperatuur drinken. Ook leert het lam hooi, gras en krachtvoer te eten. Na de 8 weken worden ze gescheiden het lammetje wordt gekocht als weidelam of wordt verder zelf opgefokt. De moeder wordt gemolken en het lam wordt gespeend. Wil je de moeder al eerder laten melken dan moet je er altijd nog een laatste beetje melk in laten zitten zodat het lammetje dit kan opdrinken.
Kunstmatige opfok lammeren.
Als je de lammeren met speciale schapenkunst melk op gaat fokken kun je al vroeg in het jaar kaas maken. Als de ooi zelf niet genoeg melk kan geven of dood gaat kun je de lammeren laten wennen bij een andere ooi of met kunstmelk opfokken. Je kunt de lammeren ook direct na de geboorte weghalen bij de ooi, hierbij moet de biest van de ooi in een fles uitgemolken worden. Dit is wel veel werk.
Maak jouw eigen website met JouwWeb